bekaert Site Admin

Geregistreerd op: 28 Feb 2010 Berichten: 274 Woonplaats: Sint-Niklaas
|
Geplaatst: 19-10-2010 17:35:26 Onderwerp: Cellulose, een interessant isolatiemateriaal? |
|
|
©
Cellulose-isolatie wordt gemaakt van gerecycleerd papier en is een populair isolatiemateriaal in de ‘ecologische bouw’. Hoe en waar kan je cellulose-isolatie toepassen? Is het brandveilig? Wat zijn de sterke en zwakke punten? En hoeveel kost het?
Samenvatting
1. Toepassingen en plaatsingswijze
2. Sterke en zwakke punten
3. Brandveilig? Ongedierte? Schimmel?
4. Prijzen
5. Nuttige contacten
TOEPASSINGEN EN PLAATSINGSWIJZE
Platen
Platen van cellulosevlokken geklemd tussen twee structuren (doorgaans houten balken of stijlen), waarbij ze zich aanpassen aan de onregelmatigheden.
Halfstijve platen zakken niet door en zijn geschikt om daken, vloeren of verticale wanden te isoleren. In tegenstelling tot sommige andere isolatiematerialen (polyurethaan, minerale wol, kurk, houtvezel ...) bestaan celluloseplaten niet in een versie met een voldoende hoge drukbestendigheid die geschikt is voor plaatsing onder een chape.
Om de platen precies te versnijden, moet je voldoende scherp gereedschap hanteren: een lang, scherp mes, een cirkelzaag of een speciaal snijsysteem met een haakse geleider. Bij dit versnijden komt veel stof vrij. De platen hebben een relatief hoge dichtheid (volumieke massa): van 70 tot 100 kg per m³. Ze zijn verkrijgbaar in afmetingen van 62,5 x 120 cm of 57 x 120 cm, bij diktes variërend van 30 tot 180 mm.
Droog & open spuiten
Cellulosevlokken uit zakken wordt droog verspreid tussen de draagbalken van een vloer. Dit kan met behulp van een spuit of gewoon met de hand. Deze techniek wordt het meest toegepast bij zoldervloeren. In deze versie heeft het isolatiemateriaal een lagere dichtheid (van 25 tot 30 kg/m³) en zakt het in de loop der jaren zo’n 10% in. Dit kan je opvangen door initieel al een extra dikte van 10% te storten. Precies door dit inzakken is deze oplossing niet geschikt voor de isolatie van daken of verticale wanden.
Sommige fabrikanten beweren dat je de vlokken zo kan laten liggen, zonder enige bescherming. Maar ook al vormen cellulosevlokken geen voer voor knaagdieren en ongedierte, hun vlokkentextuur is verleidelijk als nestplaats. Je kan het isolatiemateriaal daarom toch beter afdekken met platen (bijv. osb). Daarmee maak je de zolder meteen bruikbaar.
Inblazen
Deze techniek bestaat erin om vlokken onder druk in gesloten horizontale of verticale vakken of compartimenten te blazen. Het isolatiemateriaal dat op die manier wordt ingeblazen, heeft een dichtheid van 45 tot 60 kg/m³ en zakt niet in.
Met deze techniek kan je daken, wanden en vloeren isoleren. Maar eerst moet je een dampscherm of een binnenbeschot aanbrengen en daarin openingen maken om de inblaasslangen in te brengen. Die gaten worden achteraf netjes gedicht.
Met de inblaastechniek kan je bijvoorbeeld houtskeletten perfect opvullen. De wand moet wel minstens 10 cm dik zijn. Bovendien is dit een klus voor een gespecialiseerde firma, om de kwaliteit van uitvoering te garanderen.
Voor bestaande niet-geïsoleerde spouwmuren, die vochtig kunnen worden, is dit materiaal niet geschikt.
Vochtig spuiten
Hierbij worden de vlokken, die vooraf licht zijn bevochtigd en waaraan eventueel bindmiddel is toegevoegd, op een open verticaal of horizontaal oppervlak gespoten. Cellulose die volgens dit procedé wordt aangebracht, heeft een dichtheid van 45 tot 60 kg/m³ en behoudt een cohesie die hoger is dan die van droge cellulosevlokken. In open lucht blijft het materiaal echter gevoelig voor knaagdieren, die er ook graag hun nest in maken. Enige bescherming is dus aangewezen.
Deze uitvoering gebeurt door een gespecialiseerde firma. Ze kan interessant zijn voor wie op zoek is naar een betere akoestische isolatie.
Bron: redactie beter bouwen & verbouwen |
|